Knap hoor! Je moet er maar zin in hebben.
Geschreven door Jim Schouten
Dit is het verhaal over mijn ervaringen met de Bevrijdingsvuurestafette 2015: 62 km hardlopen van Wageningen naar Kockengen. Het gaat over wat zich in en buiten mijn hoofd heeft afgespeeld. Wees gewaarschuwd: dat is niet altijd even vriendelijk.
Voorbereiding
September 2013 begon ik met hardlopen. Dat seizoen heb ik gelopen wat me uitkwam. Geen schema’s, niets. Mijn hart- en longconditie bleken beter dan mijn spieren, pezen en gewrichten en zo liep ik verschillende blessures op. Ik had geen specifiek doel, maar het hardlopen beviel me veel beter dan verwacht. Ook langere afstanden gingen goed: naar het werk in Nieuwegein, over de Afsluitdijk, vanaf vliegveld Hilversum naar Kockengen. Aan het eind van het seizoen 2013/2014 kwam Henk van Roon (trainer) met het idee om in 2015 mee te doen met de Bevrijdingsvuurestafette van Wageningen naar Kockengen. Hoewel als estafette gedacht, leek een afstand van 62 kilometer me een mooi doel voor het volgende seizoen. Wel een trainingsschema opgezocht als voorbereiding op 1,5 marathon. Op 4 mei had ik er 2000 trainingskilometers op zitten. Het schema bleek geen garantie tegen blessures, maar met nog wat meer hulp van de fysiotherapeuten kwam het steeds weer goed. Aan het einde nog twee ‘stomme’ ongelukken. Eerst een fietsketting die ik zo lang was blijven gebruiken dat die doorschoot. Ik moest wel naar huis, vond ik, maar mijn rug kon daar niet tegen. En medio april dook een meisje van een jaar of tien zomaar vanachter een heg vandaan voor mijn fiets. Kansloos. Het liep voor beiden goed af, maar ik klapte op mijn onderrug en stuitje op het asfalt. Tijdens het hardlopen had ik er gelukkig geen last van.
Kockengen: dodenherdenking
Met de lopers (19) en de begeleiding (5) gaan we naar de dodenherdenking op het dorp.
Wageningen
Aansluitend naar de bus – een prachtige DAF uit 1968 – en op weg naar Wageningen. Onderweg begint het al te regenen en in Wageningen wordt het steeds erger. We gaan wel op weg naar de ceremonie, maar besluiten halverwege terug te gaan om te schuilen in de droge bus. Om 1.15 uur gaan we naar de start. Hoewel we pas tegen 2.00 uur zouden vertrekken, besluiten de organisatoren vanwege de regen om iedereen zo snel mogelijk op weg te helpen.
Het bevrijdingsvuur wordt om 1.30 uur aan ons uitgereikt zonder te hoeven wachten. Zo’n 200 meter verder de eerste stop in een portiek. Een aantal lopers is kennelijk verrast door de vlotte start; of eigenlijk hun GPS-apparaten. Mijn telefoon ligt in de bus: ik weet hoe ver het is (althans in kilometers), de route is almaar rechtdoor langs de N225 en de snelheid interesseert me niet.
Langs de N225 is het nog druk met groepen lopers. Meteen vriendelijke uitwisselingen: waarheen? hoe ver? welke route? Na ongeveer 3 kilometer de volgende stop. Hier begint de estafette en stapt de helft van onze lopers in de bus. Het blijft flink regenen en ik ben blij dat ik mijn nieuwe regenbroek heb aangetrokken. Een mooie gelegenheid om die te testen. Superdun, maar wind- en waterdicht. Winddicht is overigens overbodig; we hebben de wind in de rug en lopen het eerste deel zeer beschut. Het is 14 graden, zodat ik ondanks de regen niet koud wordt.
Bij het oorlogsmonument op de Grebbeberg leggen we vier witte rozen. Ik ben er met mijn hoofd niet bij en vraag me vooral af of het nu lekker gaat of niet. Niet heel lekker dus, want anders vraag ik me dat niet af.
N225
Het eerste stuk lopen we nog met fakkels, maar al snel blijkt dat niet praktisch. Ze branden veel te snel op, zodat we daarmee Kockengen niet gaan halen en er vallen steeds brandende stukken vanaf. Gelukkig hebben we ook een olielantaarn bij ons. Die blijft prima branden, zelfs wanneer Nico hem een keer laat vallen. Uiteindelijk heb ik de lantaarn maar één keer gedragen. Vooral Dennis en Eric hebben er veel mee gelopen. Een prestatie op zich. Overigens valt op dat bij verschillende groepen helemaal geen vlam aanwezig is. Die is waarschijnlijk direct buiten Wageningen gedoofd om pas tegen het einde weer te worden aangestoken of staat ergens rustig in een volgauto.
Joop, begeleider op de fiets, roept de tussenstand door. Pas 8 kilometer? Dan moet ik dus nog 7 keer die afstand lopen. Dat gaat nog wat worden. Een stukje voorbij Rhenen valt mijn oog op hectometerpaaltje 36,3. We lopen de hele N225 af tot het begin (voorbij Zeist). Nog zo’n geruststellende gedachte… Alle groepen naar het westen volgen de N225, zodat we nog regelmatig mensen inhalen of worden ingehaald. Wel grote verschillen. Meestal zien we maar een paar snelle lopers, een paar fietsers en één of meer volgauto’s. Die wisselen elkaar veel vaker af en gaan daardoor sneller vooruit. Maar je zit dan vooral met elkaar in de bus. Bij ons lopen er zeker tot aan Utrecht steeds wel 7 of 8 lopers met Ed als fotograaf-fietser voorop en Joop en Cock als fietsers achteraan. De bus blijft niet bij de groep, maar rijdt steeds door naar het volgende wisselpunt. Dat is maar goed ook, want het is zeker geen Euro6-motor. Het wisselen bevalt me in het begin niet. Er zijn veel wisselpunten, doordat de lopers verschillende afstanden hebben opgegeven: 5, 7,5, 10 kilometer. De lopers stappen pas uit als we bij de bus zijn waardoor de hele groep moet stoppen. Ik wandel steeds door, maar het onderbreekt toch meer dan de bedoeling is. Ik zeg er wat van en het wordt meteen aangepast: de lopers staan nu klaar en hebben eventueel al wat gewandeld of ingelopen. Nu wordt er alleen nog gestopt wanneer Henk het tijd vindt om te eten. Dat is prima al wandel ik ook dan liever door met een boterham of banaan in mijn hand dan stil te staan. In die gevallen komt Cock steeds waarschuwen dat de groep er weer bijna is. De fietsers zijn ongekend zorgzaam.
De sanitaire stops worden steeds vrijer. Over winden, boeren en neussnuiten doen lopers onderling niet moeilijk: “Toe maar, het moet er toch uit”, “Zo, jij bent nog laat open” en meer van die ongein. Bomen om te plassen zijn er langs de route genoeg en in het donker worden de vrouwen daar ook steeds makkelijker in. Een enkele keer is de stop helaas nog binnen de bebouwde kom. De regen zal het meeste die nacht nog hebben weggespoeld. Op enig moment ga ik het bos in om te poepen. Ik vergeet dat er nog een flinke straal urine achteraan komt. Gedachte 1: k..! Gedachte 2: jammer dan, het is toch allemaal al nat. Bij dergelijke stops loopt de groep rustig door. Eén fietser blijft wachten en begeleidt de achterblijver naar de groep. Ik vind het wel lekker om de groep weer in te halen. Ik kan daardoor even een ander tempo lopen en die afwisseling voelt goed.
Joop, die zit te koukleumen doordat hij zich als fietser nauwelijks hoeft in te spannen maar net zo goed doorweekt is, kondigt bij iedere bebouwde kom onze komst aan. En blijft ook verder de hele nacht vrolijk.
Na ongeveer twee uur houdt het in de buurt van Amerongen op met regenen. De bewolking breekt. Ik denk dat het eerste daglicht zichtbaar wordt, maar het is de bijna volle maan die tevoorschijn komt. Wel weer zo’n typische nachtelijke sfeer, die ik tijdens de voorbereiding regelmatig had meegemaakt en die voor de meeste anderen toch nieuw is. Nog weer later beginnen de vogels. We zitten nog steeds in de bossen, dus het zijn er veel. En dan opeens merkt iemand op dat de hemel niet meer pikzwart is, maar heel langzaam donkergrijs wordt. Bij Driebergen is het helemaal licht. Henk had voorspeld dat dát het moment zou zijn waarop het moeilijk wordt doordat je een hele nacht hebt doorgehaald, maar ik heb er geen last van. Sterker nog: nadat ik de eerste 30 kilometer zo’n beetje tegen mijn twijfels aan het knokken was, gaat het daarna een hele tijd veel lekkerder. Ook aan de anderen merk ik niet dat zij er last van hebben.
Vanaf Zeist komen we ook weer wandelaars en fietsers tegen. Wij groeten uitbundig en de reacties zijn wisselend. Sommigen zijn zelfs heel geïnteresseerd en nemen hun petje voor ons af. Vooral als er bij wordt verteld dat die twee voorop (Wietse en Bernadette) en die ene achteraan (ik) al vanaf Wageningen lopen. Wietse en Bernadette, die al langere tijd voorop lopen, hebben regelmatig de neiging om hun eigen tempo (sneller dan de afgesproken 8-9 kilometer per uur) te gaan lopen waardoor de groep wat uiteen dreigt te vallen. Ook Henk laat zich soms meeslepen. Onderweg roept Joop ons een paar keer tot de orde. Hij vertelt dat hij precies weet wanneer dat versnellen gebeurt: wanneer ze sneller gaan dan ik. Ik weet dat ik op het ritme van mijn ademhaling loop (niet op mijn hartslag of een sporthorloge) en dan blijft het tempo heel constant. Voorbij Zeist wordt het Dennis te veel. Hij kan niet langer aanzien hoe Wietse en Bernadette voor de groep uit lopen en grijpt met niet mis te verstane woorden in: we zijn een groep en blijven een groep. Voor zover ik heb meegekregen het enige heftige moment tijdens de hele loop. En dat is heel bijzonder bij regen, een nacht doorhalen en voor de meesten een (veel) langere afstand dan gepland.
De Bilt
In De Bilt stoppen we op een ongelukkig, want winderig punt. De eerste uren hadden we er geen last van gehad, maar nu wordt de wind sterker en draait die ook steeds meer naar het zuiden (zijwind). We krijgen de opdracht om de speciale shirts aan te trekken, zodat we in Utrecht als groep goed herkenbaar zijn. Wietse weigert; ik weet niet waarom. Bij de Berekuil is de voorlopig laatste stop met de bus. De DAF mag de milieuzone niet in al maakt Ko, de chauffeur, zich absoluut geen zorgen om die boete van € 90. Zij rijden in één keer door naar de brug over het Amsterdam-Rijnkanaal bij Douwe Egberts. Voorbij de Rode Doos (Vredenburg Leidsche Rijn) die er vanwege de sloop uitziet alsof die is afgebrand, gaan we linksaf de Grauwaartsingel op. Ik baal daarvan, want die route is om. Een stukje verderop ligt het fietspad langs de Rijnkennemerlaan, onderdeel van mijn ‘dagelijkse’ route van Kockengen naar Nieuwegein, en die route is korter. Wel 700 meter! Daar maak ik me druk om op een afstand van meer dan 60 kilometer…
Vleuten
In Vleuten stoppen we bij het tankstation aan de Hindersteinlaan; sommigen willen naar het toilet. Ik heb last van een klotsende maag en ga ook in de rij. Terwijl ik op een stapel dozen met ruitensproeiervloeistof zit te wachten, komt de masseur langs. Pas na de loop weet ik dat hij Raymond heet. Hij heeft zich waarschijnlijk keurig voorgesteld toen hij er in de loop van de nacht bij kwam, maar ik was het al weer kwijt. Raymond biedt aan om mijn bovenbenen te masseren. Lijkt me een goed idee. Totdat hij begint. Ik weet dat het goed is, maar man wat doet dat pijn. Het meisje van het tankstation groet vriendelijk terug als ik weg ga ondanks de ‘overval’ van een groep niet meer zo frisse sporters die het fonteintje naar hartenlust hebben gebruikt. Niet vies, maar wel erg nat. (Maar dat wist zij op dat moment nog niet.)
Haarzuilens
De route door Vleuten is niks, maar het Haarpad naar Haarzuilens is mooi. Ik houd het hardlopen vol tot het einde van het Haarpad – dankzij de groep. Vanaf dat punt zien we de anderen al staan bij de parkeerplaats bij de Vier Balken. Het is ongeveer 9.20 uur, zegt men, en Henk besluit dat we kunnen wandelen naar de rotonde de Bom. Vanaf de Bom zal de brandweer ons met een grote groep hardlopers de laatste kilometers naar Kockengen begeleiden. Mijn wandeltempo ligt ondanks de pijn aan mijn voeten – ook tijdens het wandelen – hoger dan dat van de anderen. Terwijl ik al een stuk verderop loop, besluit de groep dat het fietspad naar Maarssenbroek een mooie plek is om van iedereen foto’s te maken met de brandende fakkel. Daarvóór zei Jacinta nog dat het de volgende bocht – met kasteel de Haar op de achtergrond – heel mooi was en dat leek mij ook. Onze meningen tellen niet. Met flinke tegenzin wandel ik terug. Zou dat nog te zien zijn op al die foto’s? Ondanks de instructie van Henk beginnen de voorsten vanaf de Polderweg weer hard te lopen. De brandweer is in zicht! We worden met de sirene en door de hardlopers ontvangen; het eerste emotionele moment.
Gieltjesdorp / Portengen
In een heel rustig tempo lopen we de laatste kilometers. De brandweer blijft achter ons rijden en claimt de volle breedte van de weg. Tegenliggers blijven gelukkig vrolijk en parkeren in de berm. Onderweg al verschillende toeschouwers met en zonder camera’s. De groep hardlopers is natuurlijk net wakker en nog helemaal fris en fruitig. Beginnen ook gezellig te kletsen. Gelukkig legt Jan Willem namens mij uit dat ik daar de energie niet meer voor heb. Sorry Jos, maar nu even niet.
Kockengen
Aan het begin van de Kerkweg waait de fakkel uit. Handig moment. De wind is ook flink aangewakkerd. De brandweer rijdt inmiddels voor ons en na wat gedoe met een aansteker, komt er een flinke brander van de wagen. Handig voor het geval er een keer niets te blussen is! Met het eind in zicht gaat het lopen weer beter. Ik ga het liefst nog even voluit (al kan ik niet vertellen waar die energie vandaan komt), maar dat is natuurlijk niet de bedoeling. Het moet liever nog langzamer. Een stukje verderop kan Henk niet meer en klimt hij op de brandweerwagen. Een vervelend beeld. Bij de School met den Bijbel voorzie ik dat Henk met de brandweer afslaat op de Dreef, terwijl wij rechtdoor gaan naar de Heicop. Ik wil hem nog even een hand geven om hem te bedanken. Die slaat hij af. Teleurgesteld over zichzelf? Of heeft hij gewoon beide handen nodig om goed op de brandweerwagen te blijven staan? Dan maar niet. Wij lopen via de Korte verlengde Kerkweg, die niet bestaat, maar we begrijpen dat we via de Verlengde Kerkweg en de Korte Kerkweg gaan. Ook na ruim 60 kilometer blijf ik bezig met punten en komma’s. Op de Korte Kerkweg worden Marieke (die als jongste loper de fakkel zal overdragen aan de veteraan) en ik door de groep naar voren geschoven. Een fijn gevoel. Ik pak Mariekes hand om de laatste tientallen meters samen te lopen. Toen we in Haarzuilens aankwamen, maakte de organisatie zich nog zorgen of er wel publiek zou komen. Het hele dorp staat echter zo’n beetje op het Driestammenplein. De naaste familie ook, maar ik zie ze niet direct. Geen energie om ze op te zoeken. We worden uitgenodigd op de oplegger. Lastige klim, zo’n trappetje. Dat was het dan: 62 km. Op dat moment geen heftige emoties meer. Het zit er gewoon op. De ceremonie gaat grotendeels langs me heen. Het kost veel moeite om het bevrijdingsvuur te ontsteken door de harde wind. Raymond biedt aan om m’n benen nog een keer te masseren. Het doet weer pijn. Pas de volgende dag zal ik merken hoe goed dat heeft gedaan. Ik wandel op m’n blote voeten naar huis; heerlijk. Rob Gels, die altijd voor het dorp zorgt maar weinig behoefte heeft aan drukte en aandacht, begroet ons onderweg met een welgemeend ‘Petje af!’ Daarna lekker slapen en ‘s avonds een stukje wandelen om alles los te lopen.
Jim Schouten