Kockengen – Maastricht – NS

Zondagmorgen 06.00 uur, de wekker loopt af. Vandaag gaat het gebeuren. Fietsen naar het Vrijthof in Maastricht, samen met Kees en Ko. De laatste schemerrestjes hingen nog in de lucht toen wij stipt om 07.00 uur vertrokken. Noorderwindje en als we geluk hadden misschien maar één klein buitje. Meestal gaat het dan anders, maar vandaag was niet zo’n dag.

In alle vroegte fietsend door ons “verlaten” boerenland, met koeien langs het hek om ons gade te slaan. Het was echt heerlijk. Zelfs het buitje tussen Vianen en Leerdam kon daar geen afbreuk aan doen. De eerste echte “tegenslag” was de pont bij Brakel. Die voer net weg toen wij aankwamen. Vervolgens door het land van Maas en Waal, waar de dijken soms zo hoog en steil zijn dat de voordeur in het dakkapel is geplaatst. Dat kom je dus ook “gewoon” tegen in Nederland. De tweede “tegenslag” was de tweede pont. Ook die voer net weg bij onze aankomst. Het leek wel afgesproken werk.

Vervolgens door het Brabantse land, door plaatsen als Vlijmen, Cromvoirt, Helvoirt, Haaren en Oisterwijk. De teller stond op 100 km, tijd voor koffie met gebak. De zon kwam langzaam door en ik was blij dat ik gekozen had voor het zomerse wieleroutfit. Het ging ons nog steeds voor de wind en wij trokken verder door de bossen en vennen. In Bergeijk werd er geluncht om daarna België in te duiken. Twee jaar geleden begon voor mij hier de ellende. Geplaagd door kramp ben ik door België geploeterd, maar nu ging het super.

Ook de Garmin wees ons perfect de weg, maar de Belgen hadden nog een verrassinkje voor ons in petto. Het fietspad langs het Zuid-Willemsvaart werd ineens geblokkeerd door een hek. Het betreffende bedrijf had haar plekje langs het water over een afstand van 100 meter afgeschermd. En je raad het al, om van het fietspad af te komen moest je eerst zo’n 5 kilometer terugfietsen. Opeens begrepen wij de wat geamuseerde lach op het gezicht van de visser die wij 200 meter voor het hek passeerden. Gelukkig was hij wel zo vriendelijk om ons, met een nog bredere glimlach, de alternatieve route te wijzen: een bandbreedte dik, met brandnetels omgeven, onverhard loopspoor dat ons op het juiste pad bracht. Zelfs dat kon de pret niet drukken.

Uiteindelijk bereikten we de laatste pont aan de Maas. Uiteraard voer die bij aankomst net naar de overkant. Inmiddels konden we het Vrijthof ruiken en na 223 kilometer streken wij daar neer op een terrasje. We waren het er over eens, het was een prachtige route over haast verlaten weggetjes. Geen lekke banden of andere pech. Nu even lekker eten en dan weer terug met de trein. We hielden een ruime tijdsmarge aan, want we moesten op het station nog inchecken. En jawel………het venijn zat hem natuurlijk in de staart.

Stuur drie kerels op pad die nooit met het openbaar vervoer reizen en je kunt er een documentaire over maken. Ko had een opgeladen OV kaart meegekregen, maar naar 5 minuten zwaaien langs de incheckpaal, was het duidelijk dat deze het niet zou doen. Kees had een OV kaart die wel werkte, maar hij had geen kaartje voor zijn fiets. Ik had helemaal niets. Na enige tijd puzzelen voor de automaat, had ik uiteindelijk mijn treinkaartje en 3 fietskaartjes. Uit wanhoop kocht Ko ook een treinkaartje. De tijdsmarge was inmiddels volledig opgesoupeerd. Nog 3 minuten en de trein zou vertrekken. Er zat maar één ding op, op de fiets naar het perron. Nou, dat werd niet gewaardeerd door de conducteurs. Ko probeerde het nog door te roepen: “We hebben 6 euro betaald om hier te mogen fietsen”, maar daarmee kreeg hij de lachers niet op zijn hand.

Eenmaal in de trein kwam de volgende hindernis: controle. Kees was het eerste aan de beurt. Hij was wel “opgeladen” door het incheck avontuur. Dus toen de conductrice zei dat hij was ingecheckt maar zijn fiets niet, kon hij het niet laten om te zeggen: “We gaan nu niet lelijk doen hè”. Voordat hij zijn betoog kon voortzetten zwaaide ik met de drie fietskaartjes en dat hielp. De spanning was weg en we kregen een zeer uitgebreide uitleg over de werking van de OV kaart en hoe Ko de zijne kon activeren. Daarna werd het steeds gezelliger. We raakten aan de praat met andere fietsers en ervaringen werden uitgewisseld. Voor we het wisten waren op Utrecht Centraal. De volgende uitdaging: overstappen op de stoptrein naar Breukelen. In de veronderstelling dat wij slechts een paar minuten hadden, schoten wij de eerste de beste conducteur aan. Een Brabander met niet alleen een ontspannen kijk op het leven, maar ook een ontspannen kijk op zijn werk. “Rustig mannen, jullie hebben een kwartier en je kunt gewoon op dit perron blijven staan”. Uiteraard konden wij het niet nalaten om ons incheck avontuur te vertellen. Ko dacht laat ik gelijk de daad bij het woord voegen en mijn OV kaart activeren en hij wilde naar de automaat met het groen licht lopen. “Succes” zei de conducteur relaxed, “het groene licht betekent ‘de roltrap naar boven’. En zie je die paal met dat rode licht, dat is de roltrap naar beneden”. Eindelijk een NS medewerker met humor, onze dag kon niet meer stuk. Toen zijn trein vertrok, werden wij opgeschrikt door een luide treintoeter. Het licht in de machinistenkamer ging aan en al zwaaiend nam hij afscheid van ons. Dit was de kers op de taart van onze terugreis.

Met een glimlach op ons gezicht fietsten we uiteindelijk in het donker naar Kockengen. Zelden ben ik na zo’n lange tocht zo uitgerust thuisgekomen. Ik denk dat ik hem volgende week maar weer fiets.

foto