Een terrasje pakken in Maastricht!

Zo terloops opperde Kees het idee om van Kockengen naar Maastricht te fietsen, daar iets te gaan eten en drinken op het Vrijthof om vervolgens met de trein weer terug te gaan……… Nou dat leek mij wel wat! Kockengen – Maastricht komt ruw geschat toch uit op 180 km en dat moet toch te doen zijn met een groepje van 6. Kees had het al eens eerder gedaan en stuurde een ruwe opzet van de route. Eenmaal uitgezet in RouteYou bleek de werkelijke afstand toch iets verder: 230 km, maar ja zoveel verder dan 180 km leek dat nu ook weer niet. De datum werd geprikt, op Zondag 5 augustus ging het gebeuren, vertrek om 07.00 uur vanaf de Sportweg.

De dag brak aan, de fiets gepoetst en gesmeerd, de bidon gevuld, de benen bijna geschoren, 8 bar in de bandjes, maw klaar voor de start. Wat wij al een beetje vreesde gebeurde ook, Kees en ik waren met z’n tweetjes. Een buitje hing in de lucht, de wind was waarschijnlijk tegen. De 230 km leek ineens toch een stuk verder dan 180 km. De Garmin werd ingeschakeld en daar gingen we. Via Harmelen naar IJsselstein, bij Vianen de Lek over en de eerste zweetdruppels werden al door mijn helm opgezogen. Ja en iedereen weet, als je vocht verliest, moet je drinken, hoe simpel kan het zijn! Dus Ed……..vooral NIET drinken.

Nu fiets ik niet zo vaak in het het Vijfherenland, maar het is er fantastisch. Smalle boerenweggetjes die je aan Spengen doen denken. Weinig verkeer op de weg, koeien in de wei en niet 1 keer verkeerd gereden. De Garmin deed zijn werk perfect en laten we eerlijk zijn, vorig jaar is dat weleens anders geweest. Zigzaggend door het landschap, hoe komen we anders aan onze kilometers, bereikte we de pont bij Brakel. Natuurlijk hadden we niet nagekeken of die ook op zondag zou varen, maar hij vaarde. Zo doken we het land tussen Maas en Waal in. Het landschap nog steeds wonderschoon en nog minder verkeer op de weg. Zondag was hier een rustdag. Op naar de volgende pont. Natuurlijk hadden we niet nagekeken of die ook op zondag zou varen…….en Zondag was hier inderdaad een rustdag. Een aardappel schillende vrouwtje aanschouwde vanuit haar tuin onze enigszins onzondagse houding en wees ons vriendelijk het alternatief. Met een kleine omweg bereikte we met enige twijfel de volgende pont over de Maas. Hij lag klaar alsof hij op ons had liggen wachten. Op naar Brabant.

De zon brak langzaam door, de wind viel mee, de gang zat er lekker in en het zweet droop van de kin, dus Ed……vooral NIET drinken. Een tweede bidonhouder had ik nog steeds niet aangeschaft, dus zuinig met drinken leek mij gepast. Via Cromvoirt, Helvoirt naar Haaren. De Garmin was inmiddels heilig verklaard en we volgde hem blindelings. Ineens werden we ingehaald door twee Brabantse coureurs. Dat kan toch niet, dus wij er weer langs. De blik straks op de Garmin die rechtsaf, linksaf en rechtsaf aangaf. Een kleine omweg waardoor wij onze Brabantse vrienden weer inhaalden. Enigszins verbaasd sloten zij zich bij ons aan en het tempo werd opgevoerd. Niet zo’n goed idee als je nog 110 km moet, dus tijd voor een bakkie koffie met Appeltaart. Laten wij nu op het enige terras zitten waar de appeltaart op was. Andere groepen fietsers stonden gewoon weer op bij het horen van dit slechte nieuws, maar wij bleven zitten. Dat is vragen om moeilijkheden, want een ritje zonder appeltaart kan eigenlijk niet.

Normaal gesproken gaat na de koffie de gashendel open met al die appeltaart calorieen die opgebrand moeten worden. Er waren geen appeltaart calorieen, de gashendel ging niet open. Wel begon zich een kuitspiertje te melden, maar dat leek onschuldig. Een ferme slok uit de bidon en alles was weer in orde. Het tempo ging een beetje omlaag, maar met een beetje geluk zouden we op 30 km per uur kunnen uitkomen. In Bergeyk stond de uitsmijter op het menu en gekscherend merkten we op dat hier geen station was, dus doorgaan was de enige optie. De finish was nog maar 80 km van ons vandaan. Kees ging de bidons  bijvullen en kreeg uit het niets de volgende vraag van een oud baasje: “Wat doe je erin?”  Kees antwoordde: “Nou, gewoon water”. “Je moet er wat indoen” drong het baasje aan: “Ik ben jaren chauffeur geweest op een wielerbus en ze doen er allemaal wat in, ook al zeggen ze van niet”. Maar ja, water was het enige wat voorhanden was en het baasje liet zich niet uit over ‘wat ze er dan indeden’.

Na de lunch doken we Belgie in. Het kuitspiertje meldde zich opnieuw en ditmaal had hij zijn broertje meegenomen. Dat gaat met toch niet nog een keer gebeuren dacht ik. Even flitste de beelden voorbij van de Grenslandklassieker waarin deze spiertjes de voorboden waren van krampaanvallen en voortijdig opgeven. Niet nu, niet weer, drinken Ed…drinken, maar het kwaad was al geschied. Gelukkig reden we langs een haast eindeloos kanaal en hoefde ik niet op de Garmin te letten. Verdeel je krachten en ontlast je kuiten. Concentreren….. nog 5o km. Het leek te lukken…….tot de hamstring zich meldde met een krampaanval die ik nog niet kende. Dus ontlasten…..het leek te lukken…… Even een korte plaspauze. Alles deed inmiddels zeer en het voelde alsof er scheermesje door de urinebuis stroomde. “Je had er ook wat in moeten doen” zie ik tegen Kees. Hadden we de kortere route van 180 km maar genomen, dan zaten we nu op het Vrijthof een biertje te drinken. Inmiddels kreeg ik kramp in spieren waarvan ik het bestaan niet eens kende en al dronk is de hele Maas leeg, dat zou nu niet meer helpen.

“Die laatste 30 km worden een hel” zie ik. “Zal ik je duwen” probeerde Kees voorzichtig. Dat gaf mij net het zetje wat ik nodig had: “Al moet ik kruipen, er wordt niet geduwd”. Bij de volgende krampaanval zou ik gewoon doorrijden en dat deed ik ook. De Grenslandklassieker leek even een makkie, maar de kramp trok langzaam weg. 15 km boven Maastricht met de pont de Maas over, Nederland in. “Dat laatste klimmetje van 12% dat nu komt, wordt nog een lastige” zei Kees over de reling hangend. Even overweeg ik om hem over de reling te kieperen, maar de kramp schoot erin. De heuvel kwam gelukkig niet, we roken de stal en niet veel later zaten we inderdaad op het Vrijthof op het terras aan het bier. 232 km, gemiddelde 29,5 km per uur en we keken elkaar aan. Mooie rit, maar toch wel zwaar. Dat zal wel slapen worden in de trein. Maar een biertje doet wonderen. De vermoeidheid stroomde langzaam weg en we wisten het zeker……. WE DOEN HET VOLGEND JAAR WEER. We hebben niet geslapen in de trein.

Ed